Hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.
Lukas 15 vers 20
In 1955 viel de eerste pinksterdag op 29 mei. Het was lekker weer. Heel wat mensen gingen op pad. Bij het knooppunt Oudenrijn kwam het tot een grote opstopping. Het was de eerste file op een kruispunt van autosnelwegen. De mensen werden er niet chagrijnig door. Het was juist heel modern om in de file te staan. Dan hoorde je er echt bij. – Zou er ook een file op de smalle weg naar de hemel kunnen staan?
Nee, God kent geen wachtrijen. Nooit zal Hij tegen iemand zeggen dat hij moet wachten tot hij aan de beurt is. God is zó groot! Hij houdt Zich met miljarden mensen tegelijk bezig. Wie tot Hem gaat, wordt onmiddellijk gezien, gehoord en aangenomen.
De vader van de verloren zoon zag hem al van ver, alsof hij op de uitkijk stond. Zó verlangt God ernaar dat een zondaar zich tot Hem bekeert. Die hoeft niet in een file achteraan aan te sluiten, maar wordt direct in Zijn armen opgenomen en aan Zijn hart gedrukt.