Naäman werd erg kwaad en ging weg; hij zei: (...) Zijn niet de Abana en de Farpar, de rivieren van Damascus, beter dan alle wateren van Israël? Zou ik mij daar niet in kunnen wassen en rein worden?
2 Koningen 5 vers 11 en 12
De generaal van het Syrische leger was melaats. God gebruikte het eenvoudige getuigenis van een jong meisje om Naäman bij de profeet Elísa te brengen. Die liet hem zeggen: “Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan; dan (...) zult u rein zijn”.
Dat had Naäman zich heel anders voorgesteld. Zoiets was toch beneden zijn waardigheid en daarbij veel te simpel! Boos reed hij weg. Pas toen zijn knechten aandrongen, deed hij wat de man van God hem had gezegd – en beleefde het wonder van de genezing!
Vol dankbaarheid tot God keerde hij naar Elísa terug. De profeet wees echter iedere beloning af.
De generaal moest zo leren dat een mens alleen geholpen kan worden als hij onvoorwaardelijk gehoorzaam is aan Gods Woord. Verder werd hij erop gewezen dat deze hulp niet van enig mens, maar alleen van God komt, én dat die kosteloos is. We mogen Hem en de Heere Jezus er alleen voor danken.