Daarna stierf Elisa en zij begroeven hem. Nu kwamen er aan het begin van het jaar telkens benden uit Moab in het land. En het gebeurde, toen men een man aan het begraven was, dat zij, zie, een bende zagen. Daarom wierpen zij de man in het graf van Elisa. Toen de man daarin terechtkwam en met de beenderen van Elisa in aanraking kwam, werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten.
2 Koningen 13 vers 20 en 21
In de Zuid-Limburgse gemeente Voerendaal zou in een uitvaartcentrum een afscheidsdienst worden gehouden. Op het laatste moment werd die afgelast: de overledene was twee dagen daarvoor al begraven. Er had een verwisseling plaatsgevonden. De familie van de ander had dus een wildvreemde begraven.
De overledene in de dagtekst werd in haast in het graf van de profeet Elisa geworpen. Toen hij diens gebeente aanraakte, kwam hij weer tot leven.
Zo ontvangt iedereen die in het geloof de gestorven Heiland aanraakt, het eeuwige leven. De Heere Jezus werd gekruisigd en begraven. Dat was vanwege onze zonden. Wíj hadden die dood verdiend. Omdat Hij onze plaats innam en voor ons stierf, wordt ieder die in Hem gelooft, opnieuw geboren uit God.