Woensdag 8 oktober

God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren.

Genesis 1 vers 16

 

Bij de laatste keer dat astronauten voet op de maan zetten, in 1972, namen ze maankristallen mee. Amerikaanse wetenschappers onderzochten ze. Twee jaar geleden stelden ze vast dat de maan minstens 4,46 miljard jaar oud moet zijn, nog 40 miljoen jaar ouder dan eerst gedacht. Toch is die volgens de Bijbel maar zo’n 6.000 jaar.

Wie moeten we nu geloven: die wetenschappers of de Schepper? Een rechter vraagt altijd naar getuigen. Nu, God is Ooggetuige. En dat niet alleen, Hij is ook de Dader. Híj heeft de maan gemaakt, net als de zon en de sterren.

Hij heeft daarover gesproken, in het eerste hoofdstuk van de Bijbel. Dat deed Hij met heel simpele woorden, zodat iedereen het kan begrijpen. Het is de volkomen en eenvoudige waarheid. Door het geloof nemen we dit scheppingsverhaal aan als de volle waarheid. We buigen eerbiedig voor die almachtige God. Hij sprak – en het was er. Díe God wil onze Vader zijn. En door het sterven van de Heere Jezus is dat mogelijk geworden voor elk mens die in Hem gelooft.