Ik heb de beminde van Mijn ziel in de hand van haar vijanden gegeven.
Jeremia 12 vers 7
De wenende profeet: zó wordt Jeremia wel genoemd. In de dagtekst verwoordt hij de gevoelens van God. Hij had Zijn volk Israël overgegeven in de hand van hun vijanden; ze hadden een tuchtiging verdiend. Hij probeerde het volk daardoor tot inkeer en bij Hem terug te brengen. Dat deed God minstens zo veel pijn als het volk zelf.
Op Golgotha heeft God de Beminde van Zijn ziel overgegeven in de dood. Deze Beminde was Zijn eigen Zoon, de Heere Jezus. Hij is de Veelgeliefde van de Vader. Hij had géén straf verdiend, want Hij is de Rechtvaardige. Daarom was inkeer voor Hem niet alleen niet nodig, maar zelfs niet mogelijk. Want Hij wandelde in ieder opzicht in de weg van God. Hij was volmaakt gehoorzaam en Hem toegewijd.
Nee, Hij droeg de straf die wíj hadden verdiend. God gaf Hem over in de handen van wetteloze Joden en goddeloze heidenen. Zij mochten met Hem doen wat zij wilden – en direct kruisigden zij Hem!
Wat is dat voor God de Vader geweest! We prijzen Hem voor die onuitsprekelijke gave.