Verlos mij uit de muil van de leeuw en van de horens van de wilde ossen.
Psalm 22 vers 22
Elanden horen bij de hertenfamilie. De mannetjes kunnen zo groot worden als een paard en meer dan 600 kilogram zwaar. In het najaar verliezen ze hun gewei dat wel anderhalve meter breed kan worden. In het voorjaar groeit weer een nieuw gewei. Dat is hun kracht: daarmee vechten ze en daarmee maken ze indruk.
De Heere Jezus werd omringd door vijanden. Ze probeerden Hem met hun sluwheid in een valstrik te laten lopen. Ook probeerden ze Hem met geweld uit de weg te ruimen. Ze sperden hun muil tegen Hem open en stootten met hun horens tegen Hem aan.
Aangevoerd door de satan, hebben zondaars de Heiland gekruisigd. Wat een vreselijk onrecht!
Maar God heeft dat ten goede gekeerd. Juist dat kruis werd de bron van het heil. Want op Golgotha droeg de Heere Jezus Gods oordeel over de zonde. Daar heeft Hij Gods eer hersteld. God ontving volkomen genoegdoening. Daarom kan Hij nu alle mensen verzoening en zondenvergeving aanbieden – op grond van het kruis van Golgotha. Jezus Christus komt alle eer toe!