Zondag 19 oktober

Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng.

Johannes 4 vers 34

 

De Heere Jezus zat buiten de stad bij een bron. Zijn discipelen waren naar de stad gegaan om eten te halen. Toen ze bij Hem terugkwamen, wilde Hij niet eten. Ook niet toen ze aandrongen. Nee, Hij had ander voedsel.

Raakt het ons niet Hem dat te horen zeggen? De wil van Zijn God en Vader te doen, dát was Zijn voedsel. Daarin vond Hij bevrediging. Hij was niet ongehoorzaam, zoals wij het vaak wel zijn. Geen enkele stap deed Hij, geen enkel woord zei Hij, zonder de opdracht ertoe van de Vader.

Het was echter niet alleen dat Hij in alles en volledig gehoorzaam wás, maar dat was Zijn voedsel! Zoals wij niet zonder eten kunnen, zoals wij een hongergevoel krijgen als we een tijd niets hebben gehad, zo was het gehoorzamen aan de wil van God voor de Heere Jezus een ‘eerste levensbehoefte’.

Voor de Vader was het heerlijk naar Zijn Zoon te kijken toen Hij op aarde leefde. Hij genoot van Zijn volmaaktheid, gehoorzaamheid en toewijding!