Wat klaagt dan een mens die leeft? Laat ieder klagen over zijn zonden!
Klaagliederen 3 vers 39
Er wordt heel wat geklaagd en gemopperd. De ontevredenheid over van alles en nog wat lijkt wel steeds groter te worden. We weten altijd wel iemand die ons niet netjes heeft behandeld. Wie kreunt over gestegen prijzen en commentaar heeft op de plaatselijke of landelijke overheid, krijgt geheid bijval.
Het ergste is als mensen boos worden op de hemel en de Schepper verantwoordelijk stellen voor al het leed en de ellende. ‘Als er een God is, waarom laat Hij dat dan toe?’ De brutaliteit!
We hebben helemaal geen recht om te klagen. En áls een mens klagen wil, moet hij als eerste klagen over zijn zonden. Niet over de vermeende zonden of misschien ook werkelijke zonden van anderen, maar over zijn eigen zonden. Díe vormen in werkelijkheid de grootste nood. Ze beroven ons van innerlijke vrede met God. Ze maken ongelukkig. En ze bezorgen ons het eeuwige oordeel.
Wie met díe klacht tot God gaat, ontvangt vergeving. Zo kun je een gelukkig en tevreden mens worden!