De HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij bleef in het huis van zijn heer, de Egyptenaar.
Genesis 39 vers 2
Potifar zag dat God met Jozef was. Jozef had geen mooie dingen gezegd, maar door zijn daden getuigd. Zijn meester was niet onder de indruk van wat hij hoorde, maar van wat hij zag.
Als Jozef had geklaagd over het hem aangedane onrecht en zijn harde lot of als hij over zijn dromen en hoge roeping had verteld, zou dat Potifar hebben aangesproken? Hij had toch geen belangstelling voor het verleden van zijn slaaf, evenmin voor de voorzeggingen over diens toekomst. Maar dat hij in het dagelijkse leven trouw en zorgvuldig zijn werk deed, dát zag Potifar en dat waardeerde hij.
Het is niet goed als Gods kinderen zich over hun lot en omstandigheden beklagen, zeker niet tegenover ongelovigen. Evenmin is het verstandig ons te beroemen over onze toekomstige positie, dat we op tronen zullen zitten. Het is een machtig getuigenis voor onze Heiland en Meester als we eenvoudig tevreden en dankbaar ons dagelijkse werk ijverig doen. Zó kunnen we als christenen tot een getuigenis zijn en tot zegen worden.