Zondag 30 november

Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazarener. Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben. Als u dan Mij zoekt, laat dezen weggaan.

Johannes 18 vers 7 en 8

 

Het was nacht. De Heere Jezus was met Zijn elf discipelen in de hof Gethsémané; Hij had gebeden, zij hadden geslapen. Judas verscheen, als gids van een troep soldaten en knechten van de overpriesters. Ze kwamen om de Heere Jezus gevangen te nemen. Ze waren er niet toe in staat. Ze deinsden terug en vielen op de grond toen Hij Zich bekendmaakte. Nee, ze namen Hem niet gevangen; Hij líet Zich gevangennemen.

We zien dan opnieuw één van de talloze bewijzen van de liefde en volmaaktheid van de Heiland. Hij vroeg of Zijn discipelen vrij weg konden gaan!

Had Hij geen steun aan hen kunnen hebben als ze bij Hem waren gebleven? Hadden ze Hem geen troost kunnen bieden? De Meester dacht echter niet aan Zichzelf, maar aan hen. Hij wist dat zij het al moeilijk genoeg zouden krijgen in de komende dagen. Hij wilde ze nog meer moeilijkheden besparen. Uit liefde was Hij bereid Zijn weg nóg eenzamer te gaan. Wat een Heiland!