Een gebed van een ellendige, wanneer hij bezweken is en zijn klacht uitstort voor het aangezicht van de HEERE. HEERE, luister naar mijn gebed, laat mijn hulpgeroep tot U komen (…) U hebt mij opgetild en weer neergeworpen.
Psalm 102 vers 1, 2 en 11
Het leven van de Heere Jezus op aarde was vol nood. Maar alles wat Hem raakte en zorgen bereidde, vertelde Hij in het gebed aan Zijn God en Vader.
Als Zijn vijanden Hem opzochten om Hem in één van hun strikken te laten lopen, als Hij eenzaam was en merkte dat zelfs Zijn naaste familieleden en discipelen Hem niet begrepen, nam Hij in het gebed Zijn toevlucht tot God.
Bij het begin van Zijn openbare dienst, toen Hij door Johannes werd gedoopt in de Jordaan, opende God de hemel en gaf Hij een heerlijk getuigenis over Hem. Zo heeft Hij Hem ‘opgetild’ en openlijk verheven!
Aan het einde van Zijn leven echter, toen Hij aan het kruis hing en in de uren van duisternis voor onze zonden onuitsprekelijk leed, keerde God Zich van Hem af. Daar heeft Hij Hem ‘neergeworpen’, omdat Hij tot zonde werd gemaakt. Wat moet dat zwaar voor Hem zijn geweest!